Zoals al eerder vermeld, heeft een diamant een kristalstructuur. Deze structuur zorgt ervoor dat de edelsteen bijzondere eigenschappen heeft. De koolstofatomen zijn volgens een periodiek patroon gerangschikt. Dat zorgt ervoor dat diamant anisotroop is: hij vertoont niet onder alle hoeken dezelfde hardheid. En dit is nu net wat het slijpen van een diamant mogelijk maakt. Een diamant is het hardst in de richting die evenwijdig aan de
octaëderzijden is (een diamant heeft 8 van deze driepuntsvlakken), en het zachtst in de richting parallel met de kubuszijden (dit zijn de tweepunt en vierpuntsvlakken).
Deze 3 facetten vertonen extreme verschillen in hun slijpsnelheid (de dikte-afname per tijdseenheid).
Het slijpen van diamanten gebeurt met gereedschap dat bekleed is met diamantpoeder. De kleine diamantdeeltjes zijn verschillend georiënteerd en daarom is de hardheid ook verschillend.


